dinsdag 14 mei 2019

Schiedamse molen De Drie Koornbloemen als familie-erfgoed

Graan malen, jenever drinken

Als oud-inwoner, historisch onderzoeker en jeneverliefhebber kom ik met enige regelmaat in Schiedam. In 2016 bezocht ik als vriend van het Nationaal Jenevermuseum het Schiedamse Jeneverfestival. Een mooie gelegenheid om ook weer eens langs de molen De Drie Koornbloemen te fietsen en een fotootje te maken van de net gerestaureerde molen. 

Molen De Drie Koornbloemen, Schiedam, gezien vanaf
de Nieuwe Damlaan, juni 2016. Collectie auteur.
De molen heeft een bijzondere betekenis voor mij. In de jaren 1770 was mijn voorouder Arnoldus Lentzing, samen met zijn broer Coenraad, eigenaar van een zesentwintigste deel van de molen, die mout leverde voor hun korenwijnbranderij aan het Padt in de stad. Mogelijk behoorden de broers ook tot de groep van achttien branders die de bouw van de molen in 1770 financierde.

Arnoldus en Coenraad Lentzing waren geboren in Brochterbeck in het Graafschap Tecklenburg (Westfalen) en kwamen rond 1762 naar Schiedam. Hier werkten zij in de jeneverindustrie en zetten hun eigen bedrijf op, een branderij en distilleerderij met twee rauwketels en een distilleerketel, waarvan bekend is dat deze in 1775 in vol bedrijf was.

Waar Arnoldus, mijn voorvader, de succesvolle broer was, liep het met Coenraad slecht af. Hij bleek vooral jenever voor eigen consumptie te produceren. Op verzoek van zijn familie werd hij in 1777 opgesloten. Zijn echtgenote verklaarde bij die gelegenheid dat hij 'zig zeer in den drank […] verlopen en veel moedwil en baldadigheijd' gepleegd had. Het gezamenlijke bedrijf werd in 1780 opgeheven en de branderij aan het Padt verkocht. Arnoldus Lentzing, de nuchtere broer, bleef actief als brander en huurde tot 1783 nog een zesentwintigste part van de Zuidmolen voor het malen van graan. Vermoedelijk is hij ook in datzelfde jaar of kort daarna overleden.

H.C.A. Paradies, Molen De Drie Koornbloemen te Schiedam, gezien vanuit het oosten over het water van de Noordvestgracht met links de Vellevest, midden 20e eeuw. Aquarel op papier.

Beknopte genealogie

I.   Wilhelm Lentzing, overl. voor nov. 1768, tr. Anna Sibilla Eschman, won. te Brochterbeck (Grafschaft Tecklenburg, Obergrafschaft Lingen, Westfalen) nov. 1768.

Uit dit huwelijk tenminste vier kinderen, waaronder:
  1. Arnoldus, volgt IIa.
  2. (Jan) Coenraad, volgt IIb.
IIa.  Arnoldus Lentzing (ook: Arnoud, Arend; Lensing, Lensse, Lents; in 1768: Arnold Hendrik Lentzing), geb. Brochterbeck, kleinburger van Schiedam 1775, korenwijn­brander ald., overl. mogelijk 1783, maar voor 1790, tr. Schiedam (Geref.) 6 nov. 1768 Elisabeth van Doren, ged. Schiedam (R.K.) 9 april 1739, overl. ald. 18 maart 1795, dr. van Claes Willems van Doren en Geertruij Dirckx van der Bedde.

Uit dit huwelijk:

  1. Johanna Lensing (ook: Anna, Antje), ged. Schiedam (Geref.) 12 maart 1769, overl. Schiedam (Gasthuis) 4 aug. 1804, tr. Schiedam (schepenen) 25 april 1790 Anthony Heggelman (ook: Bernardus Antonius Heggelman of Niehueser), ged. Altenberge (Kreis Steinfurt, Münsterland) (R.K.; Sankt Johannes-Baptist Kirche) 31 juli 1766, geadmitteerd te Schiedam 1790,  overl. na 1804, zoon van Bernardus Anthonius Heggelman of Niehueser en Anna Elisabeth Minnebos. Hieruit kinderen.
  2. Clazina Lensing, ged. Schiedam (Geref.) 3 juli 1771, overlijdens-aangifte ald. 15 aug. 1771.
  3. Wilhelmus  Lensing (ook: Willem; Lens), ged. Schiedam (Geref.) 6 nov. 1774, overl. na 1802, tr. Schiedam (raadhuis) 10 sept. 1786 Johanna Brabander, won. Schiedam, weduwe van Andries Rotman.
  4. Klasyna Lensing (ook: Clazijntje), ged. Schiedam (Geref.) 31 jan. 1777, overlijdens-aangifte ald. 15 okt. 1777.
  5. Arentje Lensing, ged. Schiedam (Geref.) 31 juli 1778, overlijdens-aangifte ald. 14 okt. 1780.
  6. Franceintje Lensing, ged. Schiedam (Geref.) 14 jan. 1780, overlijdens-aangifte ald. 14 jan. 1780.
  7. Arnoldina Lensing (ook:  Arendje), ged. Schiedam (Geref.) 4 april 1781, overlijdens-aangifte ald. 4 nov. 1783.
IIb.  Coenraad Lentzing (ook: Lensing) (soms: Jan Coenraad; Coenraad Herman), geb. Brochterbeck, geadmitteerd Schiedam zonder akte 1762, korenwijnbrander ald. (1775)-, overl. Schiedam 6 febr. 1801 (als Coenraad Lems), tr. Schiedam (Geref.) 8 dec. 1762 Francijntje Pater, geb. Rotterdam, won. Schiedam 1762.

Uit dit huwelijk:
  1. Ongedoopt kind, overlijdens-aangifte Schiedam 8 maart 1773.
Michel Doortmont,
Groningen 14 mei 2019

Bronnen

Alle bronnen voor artikel en genealogie komen uit Gemeentearchief Schiedam: doop-, trouw- en begraafboeken, registers van eigenaren, admissieboeken, oud archief, oud en nieuw notarieel archief. Gedetailleerde referenties zijn hier voor de leesbaarheid weggelaten, maar opvraagbaar bij de auteur.

Een eerdere versie van het artikeltje (zonder de genealogie) werd gepubliceerd op de website van Stichting De Schiedamse Molens: Michel Doortmont, Molen De Drie Koornbloemen als Familie-erfgoed, 23 juni 2016. Meer informatie over De Drie Koornbloemen vindt u hier.

Zie ook de prachtige column van historicus Han van der Horst over de Schiedamse molens en hoe zij toch eigenlijk Werelderfgoed zijn: Schiedamse molens verdienen meer fanfare.



zondag 5 mei 2019

Jan van der Burg (1892-1945). Verzetstrijder uit Maassluis (I)

Jan van der Burg
* Maassluis 3 februari 1892
† Melk (Aussenkommando K.L. Mauthausen), Oostenrijk 8 of 12 februari 1945


I
Verzetsstrijder uit Maassluis


Ieder jaar plaatst mijn echtgenote Carla van der Burg op 4 mei op Facebook een bericht ter herinnering aan haar vader Phul en grootvader Jan van der Burg. Haar grootvader heeft ze nooit gekend. Hij overleed op drieënvijftigjarige leeftijd in het Aussenkommando Melk, een bijkamp van het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk, als slachtoffer van het Duitse Nazi-bewind.

Diverse details over Jan van der Burgs betrokkenheid bij het verzet tegen de Duitsers, dat leidde tot zijn arrestatie en zijn tocht langs verschillende concentratiekampen tussen 1941 en 1945 zijn bekend, soms zelfs in detail. Aan de andere kant zitten er nog veel gaten en onduidelijkheden in het verhaal. Zo is bijvoorbeeld zijn overlijdensdatum onzeker. In ieder geval is het verhaal van Jans laatste levensfase nooit systematisch onderzocht en opgeschreven, hoewel zijn zoon Ary in een familiegeschiedenis onder de titel 'Zo Burgie...' wel waardevolle informatie uit eigen herinnering en mondelinge overlevering van direct betrokkenen geeft, waarvan hier dankbaar gebruik gemaakt wordt. Dit blog is een poging de beschikbare informatie te ordenen tot een lopend verhaal ter nagedachtenis aan de vroege verzetsstrijder Jan van der Burg. Tevens is het een aanzet en voornemen om meer onderzoek te doen in de archieven, zodat bij de herdenking van zijn vijfenzeventigste sterfdag in 2020 wellicht een nog completer verhaal verteld kan worden.

Jan van der Burg was het oudste kind van Gerrit van der Burg (1868-1942), zalmvisser en later magazijnmeester bij de Vereenigde Touwfabrieken N.V. (Verto) te Maassluis, en Kornelia Elizabeth Looij (1871-1956). Hij groeide op in een gereformeerd gezin met elf kinderen en met verbondenheid met de Anti-Revolutionaire beweging én de christelijke vakbeweging. Volgens zijn jongste zoon Ariywerd hij echter nooit lid van de A.R.P., maar wel van het C.N.V. Bij het uitbreken van de oorlog in 1940 werkte Jan als scheepmaker-ijzerwerker bij de Scheepswerf Wilton-Feijenoord in Schiedam. Hij was toen getrouwd, met Alida Borst (1892-1958), en had zes kinderen in leeftijd variërend tussen  negen en eenentwintig jaar.

Vanuit de gereformeerde traditie en met een groot besef van rechtvaardigheid en (on)recht rolde Jan van der Burg al snel na het begin van de oorlog in het verzet tegen de Duitsers. Met vrienden en familie uit Maassluis en omstreken sloot hij zich aan bij het Geuzenverzet. Deze vroege verzetsgroep, onder leiding van de Schiedammer Bernard IJzerdraat en geconcentreerd rond Vlaardingen, Schiedam en Maassluis, is vooral bekend door de executie van vijftien van haar leden op de Waalsdorpervlakte in Den Haag, op 13 maart 1941, samen met drie Februaristakers. Jan Campert schreef over hen zijn beroemde gedicht Het lied der achttien dooden. De verzetsgroep had ook een afdeling op de Wilton-Feijenoord-werf, waar Jan van der Burg werkte (De Jong, dl. 4-II, 689-693).

Voorpagina Het Vaderland 14 maart 1941

Het hoe en wat van Jans betrokkenheid bij het Geuzenverzet in de periode mei 1940 - januari 1941 ken ik niet. Zoon Ary schrijft hier ook niets over. Diens verhaal begint pas bij de arrestatie van zijn vader op 16 januari 1941. Jan werd op zijn werk in Schiedam gearresteerd in een uitgebreide Duitse actie om de Geuzengroep in zijn geheel op te rollen. Mogelijk was de arrestatie het gevolg van een eerdere arrestatie van een zekere Jan Valkenburg, waarbij een 'ledenlijst' van het Geuzenverzet gevonden zou zijn ('Zo Burgie...'). Valkenburg en enkele anderen werden vrijgelaten, drieënveertig Geuzen werden voor de rechter gebracht, achttien personen werden ter dood veroordeeld, waarvan er vijftien werden geëxecuteerd (De Jong, 4-II, 939).  

Jan van der Burg ontliep de doodstraf, maar kreeg 'Schützhaft', 'en dus opgeborgen "om hem tegen zichzelf te beschermen" ('Zo Burgie...').' De Duitsers spraken van abgetrennt (afgescheiden, afgezonderd). Als zodanig behoorde Jan tot een groep van 157 Geuzen die zonder aanklacht, proces en veroordeling voor onbepaalde tijd naar het concentratiekamp Buchenwald bij Weimar werden gezonden (De Jong, 8-I, 224). De krantenberichten uit die tijd - schaars en beknopt - schrijven slechts over de doodstraffen en tuchthuis- en gevangenisstraffen voor 'de anderen' en noemen de groep waarin Jan zat niet.

Nieuwe Vlaardingsche Courant 7 maart 1941
Na hun arrestatie in januari 1941 werden de Geuzen opgesloten in de Deutsches Untersuchungs- und Strafgefängnis und Polizeigefängnis in het Huis van Bewaring in Scheveningen, het zogenaamde Oranjehotel. Hier werd Jan nog eenmaal bezocht door zijn echtgenote, alvorens op 9 april op transport gesteld te worden naar Buchenwald ('Zo Burgie...').

Doordat de Geuzen in Buchenwald als groep samen zaten kon men gezamenlijk optrekken en was er een grote mate van solidariteit. De levensomstandigheden waren echter slecht, met zwaar werk, hoewel straffen voor kleine vergrijpen zoals het stelen van brood of vechten met Duitse kampbewakers in die eerste periode licht waren. Uiteindelijk kwamen in Buchenwald drieënvijftig Geuzen om (De Jong, 4-II, 939 n.1; dl. 8-I, 563 & n.3).  

Tijdens zijn verblijf in Buchenwald waren er nog mogelijkheden tot communicatie. Er was (gecensureerde) correspondentie en er werden familiefoto's opgestuurd. Dat mocht niet, dus 'vermomde' men de foto's als prentbriefkaarten van stadsgezichten, waar dan wel toevallig woonhuis en familie op stonden ('Zo Burgie...'). 

'Een [...] foto met als onderschrift "De Vliet, Maassluis," want "Weverskade, Maassluis" zou wat al te opvallend zijn geweest, en geheel uitgevoerd als prentbriefkaart werd als zodanig naar Buchenwald gestuurd. Op de foto de Weverskade met mijn moeder aan de deur, Truus en Corrie, die aan komen lopen, en ik op het stoepje aan de Vlietkant met een door mijn vader gemaakt model-zeiljacht. Hij kwam aan!' ('Zo Burgie...'). In de familieoverlevering is dit de bedoelde foto/prentbriefkaart die naar Buchenwald gestuurd werd. Dat lijkt echter niet zo te zijn: de details kloppen niet helemaal en de foto is in kleur (en niet ingekleurd zoals je zou verwachten). Deze afbeelding geeft echter wel een goede impressie. Eigen collectie.
Na enige tijd, werd de Geuzengroep in Buchenwald opgesplitst door overplaatsingen (De Jong, 8-I, 490). Jan werd verplaatst naar Lublin in Oost-Polen, naar het concentratiekamp daar, beter bekend onder de naam Majdanek. De overplaatsing zou een strafmaatregel geweest zijn, omdat Jan zich niet vrijwillig gemeld had toen er gevraagd werd om een scheepsbouwer, die een zeilboot voor de commandant van Buchenwald moest maken. Die klus heeft hij, volgens dezelfde bron, onder dwang overigens wel uitgevoerd en zelfs met plezier, omdat het hem vrijwaarde van de strikte kampdiscipline. Na afloop volgde echter de overplaatsing ('Zo Burgie...'). 

Het lijkt erop dat Jan niet alleen was, gezien een opmerking van zoon Ary, die schrijft dat het bericht van Jans dood in 1945 bevestigd werd door mede-Maassluizer Henk van Rijn, 'waarmee mijn vader gedurende zijn hele gevangenschap was samen geweest' [cursivering MRD].

Majdanek zal voor Jan een ernstige verslechtering van zijn leefomstandigheden geweest zijn. Majdanek was zowel een concentratiekamp voor gevangenen, als, vanaf medio 1942, een vernietigingskamp. Na Auschwitz was Majdanek het grootste concentratiekamp van de Nazi's, met een bevolking van 150.000 gevangenen. Over het leven van de gevangenen in Majdanek wordt verslag gedaan op de website TracesOfWar.nl. De familieoverlevering vermeldt niets over het lot van vader na de overplaatsing naar Majdanek, totdat de familie in juni 1945 bericht van zijn dood krijgt. Vermoedelijk was er dus geen contact meer.

Majdanek werd in juli 1944 door de Duitsers ontruimd, vanwege het oprukkende Rode Leger. De overgebleven gevangenen, waaronder Jan, werden op transport gesteld naar Auschwitz (ca. 110 kilometer zuidelijker). Een barre voettocht. Die werd een paar maanden later in het kwadraat herhaald, bij de ontruiming van Auschwitz. Volgens verklaringen van getuigen en lotgenoten behoorde Jan tot een groep gevangenen die ingezet werd als vaklieden en die gezamenlijk verkaste naar het concentratiekamp Mauthausen in Oostenrijk, een afstand van zo'n 500 kilometer. Men werd gestationeerd in het Aussenkommando van Mauthausen in de stad Melk. Bij de mars door Melk werd de groep, aldus de ooggetuigen, door de plaatselijke bevolking 'met vuil en rotzooi bekogeld' ('Zo Burgie...'). 

"Soep in de tunnels," Melk, tekening door concentratiekamp-overlever
Daniel Piquée-Audrain. Bron: scan van Pertz, Project Quartz (Copyright voorbehouden)

Hoewel de oorlog inmiddels duidelijk op zijn einde liep en de val van het Nazi-regime onontkoombaar moet hebben geleken, werden de gevangenen nog ingezet bij het construeren van een onderaards gangstelsel ten behoeve van de Duitse oorlogsindustrie, met name voor de bouw van V1's en V2's, vliegende bommen en raketten, waarmee Duitsland alsnog de oorlog hoopte te winnen. In Melk bevond Jan zich onder zo'n 10.000 dwangarbeiders (De Jong, 8-I, 110). De omstandigheden waaronder men leefde en werkte waren erbarmelijk. Er was veel te weinig eten en men werkte zonder behoorlijke bescherming in continu-ploegendiensten in temperaturen ver onder het vriespunt. De gevangenen werkten met springstoffen en mochten tijdens de ontploffingen geen veilige plaats opzoeken. Volgens de ooggetuigen werd men na het werk "schoon" gespoten met een koude waterstraal. Verschillende gevangenen uit de ploeg belandden in het hospitaal. Zo ook Jan, die volgens de overlevering na een dag in het lazaret overleed aan longontsteking ('Zo Burgie...'; De Jong, 10b-II, 895-896).

Over de omstandigheden in KZ Melk wordt een impressie gegeven op de website van het kamp dat nu een herdenkingsplaats en museum is.

Jan zou overleden zijn op 8 februari, een week na zijn drieënvijftigste verjaardag. Die datum komt naar voren uit de overlevering, maar staat ook vermeld in het zogenaamde Dodenboek van het Oranjehotel, dat al in 1945 is samengesteld en dat alle namen van gevangenen van het Nazi-regime bevat. Op de aan Jan van der Burg gewijde pagina, met foto, staat ook informatie over zijn tocht langs de verschillende concentratiekampen. Er is echter een andere, mogelijk meer 'officiële' bron, met een afwijkende datum. De 'Sterbeurkunde' of overlijdensakte afgegeven door de burgerlijke stand in Berlijn. Deze akte vermeldt 12 februari als overlijdensdatum.

Overlijdensakte Jan van der Burg, opgemaakt Berlijn 5 december 1947

Jan van der Burg is op twee manieren onderscheiden voor zijn verzetswerk. Zo ontving hij postuum het Verzetsherdenkingskruis voor zijn verzetswerk als lid van de Geuzengroep. En in 2007 werd er in zijn geboorte- en woonplaats Maassluis een straat naar hem vernoemd.

Onthulling naambord Jan van der Burgstraat, Maassluis door zijn dochters.
Foto: Eigen collectie.
Verzetsherdenkingskruis
Foto: Robert Prummel - Eigen werk, CC BY-SA 3.0




Bronnen en links (zie ook links in tekst)
  • Burg, A. van der, 'Zo Burgie...', Familiegeschiedenis en memoires, typoscript, z.d.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Duitse akten van overlijden, nr. VFDANL041607.
  • Jong, Loe de, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede WereldoorlogDen Haag, 1969-1991, deel 4 en 8.
  • Melk Memorial, website museum concentratiekamp Melk, geraadpleegd 5 mei 2019.
  • Nationaal Archief, Den Haag, Stichting Oranjehotel: Doodenboeken, nummer toegang 2.19.136, inventarisnummer 2, p. 98. 
  • Nationaal Monument Oranjehotel, website, geraadpleegd 5 mei 2019.
  • Paape, A.H., De Geuzen. Den Haag, 1965. 
Op de website van het Nationaal Monument Oranjehotel wordt gewerkt aan een Digitaal Namenmonument. Te zijner tijd zal de informatie over Jan van der Burg daar ook geplaatst worden.

Michel Doortmont,
Groningen 5 mei 2019

Aanvullingen
De oorspronkelijke tekst van dit artikel is aangevuld met gegevens uit Loe de Jong's Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (7 mei 2019).